De Commissie voert jaarlijks een onderzoek uit naar de informatievoorziening via de website van een selectie van zes onderwijsinstellingen. Het gaat om informatievoorziening over het onderwijsaanbod, de accreditatie van het onderwijs, over huisvesting, de naamgeving van de instelling, de interne klachtenprocedure(s) en de in de Gedragscode opgenomen klachtenprocedure voor internationale studenten. Dit jaar heeft de Commissie daarbij in het bijzonder aandacht besteed aan de informatie die wordt verschaft via e-mail en Facebook. In een verkenning is onderzocht op wat voor wijze onderwijsinstellingen gebruik maken van sociale media om studenten te werven en informeren. Vanuit de Gedragscode gezien is dit een relevante vraag omdat de website van de instelling wordt beschouwd als primair kanaal om studenten te informeren over de eerder genoemde onderwerpen. Maar is dat nog wel zo?
Gebruik sociale media
De verkenning is eind 2018 uitgevoerd onder twee onderwijsinstellingen. Beide instellingen hebben in een open gesprek verteld over hun beleid op het gebied van social media en informatieverschaffing aan internationale studenten. Duidelijk is geworden dat de onderwijsinstellingen in hun contacten met (aankomende) internationale studenten van een groot aantal communicatiekanalen gebruik maken. Het doel waarmee de student contact zoekt met de onderwijsinstelling is bepalend voor het middel dat wordt ingezet. Social media als Facebook, Whatsapp en YouTube worden ingezet om informatie te verschaffen en om een community gevoel te creëren. Via social media worden (aankomende) internationale studenten geïnformeerd en geïnspireerd. Gaat het om meer inhoudelijke vragen dan wordt de student doorgeleid naar informatie die is opgenomen op de website of naar medewerkers van de onderwijsinstelling. De website blijft dus nog steeds de primaire bron om (inhoudelijke) informatie te verschaffen, daarnaast zijn email en Facebook veel gebruikte middelen voor studenten om gerichte vragen te kunnen stellen.
Om die reden heeft de Commissie, naast de check op de informatievoorziening via de websites, ook aan de onderwijsinstellingen vragen gesteld via e-mail en Facebook. De vragen zijn gesteld vanuit een fictief profiel van een internationale student en gaan over de toelatingsprocedure, taaleisen, de kwaliteit van de opleiding en de rechtsbescherming/begeleiding bij problemen. Onderwerpen waarover de Gedragscode richtlijnen bevat. Er is gelet op de reactietermijn en de volledigheid waarmee de vragen zijn beantwoord. Wanneer door de onderwijsinstelling wordt doorverwezen is gekeken of dit op de juiste manier is gebeurd, bijvoorbeeld naar de juiste webpagina of brochure.
Enkele bevindingen
Resultaten onderzoek e-mail/Facebook
De Commissie heeft via de e-mail en Facebook vier vragen gesteld aan de geselecteerde onderwijsinstellingen. Opvallend was de snelheid waarmee de vragen die de Commissie heeft gesteld zijn beantwoord. De e-mails werden vaak nog dezelfde, of anders de volgende dag beantwoord. In een eerder onderzoek constateerde de Commissie dat de snelheid waarmee op e-mails wordt gereageerd doorslaggevend kan zijn voor de keuze voor een onderwijsinstelling. Uit de reacties van de instellingen is gebleken dat veelal gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde antwoorden. In sommige gevallen leidt dit echter tot een (te) grote hoeveelheid informatie, maar niet altijd tot de beantwoording van de specifieke vraag of wordt de vraag, wanneer deze uit meerdere onderdelen bestaat, maar gedeeltelijk beantwoord. Dat laatste geldt met name voor vragen waarvoor meer maatwerk nodig is. In het onderzoek was dit het geval bij een vraag over de Engelse taalvaardigheid. Het gebruik van gestandaardiseerde antwoorden is begrijpelijk, maar het is van belang dat daarbij wordt gecheckt of de gestelde vragen wel worden beantwoord. Daarnaast zou het standaard format met regelmaat moet worden gecheckt op de juistheid van de inhoud.
Resultaten onderzoek websites
Evenals voor het vorige onderzoek naar informatievoorziening via de website is gebruik gemaakt van een normenkader dat de Commissie heeft vastgesteld. Aan de hand van het kader zijn de websites van de geselecteerde onderwijsinstellingen onderzocht.
De Commissie constateerde dat de websites van de onderzochte onderwijsinstellingen zijn voorzien van duidelijke en eenvoudige toegankelijke informatie over het onderwijsaanbod. De informatie over de accreditatie van het onderwijs is niet altijd even helder of ontbreekt soms. Daarbij komt dat het voor internationale student niet altijd duidelijk is wat een accreditatie inhoudt. Dit wordt gecompliceerd door de verschillende namen die door de onderwijsinstelling voor eenzelfde opleiding worden gehanteerd. Dit maakt het voor een student zeer complex om na te gaan of een opleiding bijvoorbeeld in de database van de NVAO is opgenomen, of wat voor informatie Studyfinder bevat over de opleiding. De Commissie heeft eveneens onderzocht of de instellingen de studenten informeren over de kosten en mogelijkheden voor huisvesting. Over het algemeen is deze informatie op orde, maar de Commissie ziet risico’s ontstaan op het moment wanneer de student niet met de gepresenteerde informatie uit de voeten kan, of wanneer hij niet tijdig een kamer heeft gevonden. Een vangnet ontbreekt op dat moment. De Commissie benadrukt dan ook dat de zorgplicht op het gebied van huisvesting verder gaat dan de informatievoorziening. De Commissie roept dan ook op om de urgentie richting student te benadrukken om op tijd te beginnen met het zoeken naar huisvesting, waarbij de student er moet op worden gewezen dat er krapte is bepaalde regio’s op de Nederlandse woningmarkt.