Begin 2017 heeft de Landelijke Commissie een onderzoek gepubliceerd over de accreditatie van het onderwijsaanbod. Uit het onderzoek is gebleken dat er door de onderwijsinstellingen, naast accreditatie door de NVAO, gebruik gemaakt wordt van een aantal accreditaties afgegeven door buitenlandse organisaties. De hoofdregel is dat onderwijsinstellingen NVAO geaccrediteerd onderwijs aanbieden aan internationale studenten, maar de Gedragscode laat ook ruimte voor buitenlandse accreditaties. Maar wanneer voldoet een buitenlandse accreditatie aan de voorwaarden van artikel 5.2 van de code? Een vraag die niet eenvoudig is te beantwoorden en die enig onderzoek verlangt.
Bij een verzoek voor opname in het register van de Gedragscode beoordeelt DUO als registerbeheerder onder meer of voldaan wordt aan het accreditatievereiste. Ook kan de Commissie besluiten tot een onderzoek over de naleving van artikel 5.2 of is het mogelijk dat zij een verzoekschrift ontvangt over de naleving van deze bepaling. Bij een buitenlandse accreditatie wordt in eerste instantie gekeken of aan de formele vereisten zoals genoemd in artikel 5.2 wordt voldaan. Vervolgens wordt meer inhoudelijk onderzocht of het om een accreditatie gaat die vergelijkbaar is met een accreditatie afgegeven door de NVAO. Voor dit laatste is meer onderzoek nodig en kan extern advies worden ingewonnen.
In de gezamenlijke vergadering van mei 2017 tussen de Commissie en de voorzitters van de koepelorganisaties (Vereniging Hogescholen, NRTO en VSNU) is besproken dat er voor de onderwijsinstellingen meer duidelijkheid moet worden gegeven over welke accreditatieorganisaties voldoen aan de Gedragscode. In de zomermaanden hebben de koepelorganisaties en de Commissie om die reden gewerkt aan een oplossing in de vorm van een niet-limitatieve lijst van accreditatieorganisaties die passen binnen het kader van de Gedragscode. De basis voor de lijst wordt gevormd door de buitenlandse accreditatieorganisaties die naar voren zijn gekomen uit het onderzoek van de Commissie, aangevuld met suggesties uit het veld.
De lijst is met instemming van de koepelorganisatie in oktober 2017 vastgesteld door de Commissie en is als bijlage opgenomen bij de Gedragscode. Er is afgesproken dat de lijst jaarlijks zal worden herzien, waarbij het tussentijds mogelijk is nieuwe accreditatieorganisaties op te nemen.
Bent u van mening dat een accreditatieorganisatie waar uw instelling gebruik van maakt ontbreekt op de lijst? Laat het de Commissie of uw koepelorganisatie dan vooral weten! Zo kunnen we er gezamenlijk zorg voor dragen dat de lijst actueel blijft.