Eerste indrukken van een pas aangetreden voorzitter

In september 2015 is Joris van Bergen benoemd tot voorzitter van de Landelijke Commissie. We zijn nu een jaar verder waarin de voorzitter kennis heeft gemaakt met de verschillende bij de Gedragscode betrokken partijen, verzoekschriften en onderzoeken de revue zijn gepasseerd en waarbij een start is gemaakt met de evaluatie van de Gedragscode. U kunt hier lezen hoe de voorzitter het afgelopen jaar heeft ervaren.

DEN HAAG - Portret van Joris van Bergen, voorzitter van de Landelijke Commissie Gedragscode Hoger Onderwijs. FOTO EN COPYRIGHT HENRIETTE GUEST

Joris van Bergen, voorzitter van de Landelijke Commissie Gedragscode Hoger Onderwijs.  Foto (c) Henriette Guest

 

Na een jaar voorzitterschap van de Landelijke Commissie Gedragscode wil ik graag wat indrukken delen met de lezers van deze Nieuwsbrief.

Wat mij meteen trof was de diversiteit aan werkzaamheden van de Commissie en zijn secretariaat. Bij de afhandeling van een sanctie ten aanzien van een onderwijsorganisatie ging het om consistent streng optreden om verbetering van de werkwijze conform de Gedragscode te bewerkstelligen, terwijl in een ander geval de klacht van een student eenvoudig schriftelijk kon worden afgedaan.

Naast de behandeling van klachten voert de Commissie onderzoek uit naar aanleiding van signalen. Zo is een oriënterend onderzoek gedaan naar de uitval van internationale studenten tijdens een voorbereidend jaar. We hebben de resultaten daarvan gedeeld via de eerste Nieuwsbrief. Wat mij bij de beraadslagingen opvalt is de combinatie van denken vanuit het perspectief van de internationale student met een begripsvolle benadering van het functioneren van onderwijsinstellingen. Streng zijn met voldoende relativering en humor. Voor mij was het afgelopen najaar vooral een periode van kennismaken. Op de eerste plaats met de koepels NRTO, VH en VSNU, de dragers van de Gedragscode. Vervolgens ook met partners als, de ministeries van OCW en SZW, de Inspectie van het Onderwijs, de NVAO, de IND en Nuffic. Overal trof ik een positieve betrokkenheid op het functioneren van de Gedragscode als referentiekader voor het omgaan met internationale studenten. Een belangrijk onderwerp voor de Commissie is momenteel de evaluatie van de Gedragscode, samen met de koepels, vertegenwoordigers van de onderwijsinstellingen en de hier genoemde partners. Dit proces geeft ons bij uitstek de mogelijkheid om ons met z’n allen te bezinnen op de vragen: voor wie doen wij dit en hoe kan het nog beter? De hier geschetste ervaringen beloven een vruchtbaar evaluatieproces.

Met hartelijke groet,

Joris van Bergen
Voorzitter Landelijke Commissie Gedragscode