Per 1 januari 2024 treedt Gedragscode HO 2024 in werking. In 2022 is als gevolg van een intensieve evaluatie een nieuwe versie van de gedragscode HO vastgesteld. De reden dat na een jaar wederom een nieuwe tekst is vastgesteld volgt uit een van de aanbevelingen uit de hiervoor genoemde evaluatie om de taaltabel zoals vastgelegd in de gedragscode HO grondig te herzien. In dit artikel leest u welke procedure is gevolgd en in welke wijzigingen de nieuwe versie voorziet.
Gevolgde procedure
De beleidsadviseurs van koepelorganisaties NRTO, UNL en Vereniging Hogescholen en het bureau van de Landelijke Commissie hebben in het afgelopen jaar een tekstvoorstel voorbereid voor een nieuwe versie van de gedragscode ho. Deze tekst is op ambtelijk niveau (voor)besproken, waarbij de beleidsadviseurs van de koepelorganisaties op verschillende momenten input hebben opgehaald bij hun leden. Het besluitvormingsproces zag er als volgt uit:
- Adviserende rol voor de ministeries van OCW en J&V, alsmede de IND in verband met aanverwante wet- en regelgeving en de belanghebbende positie van deze partijen bij de Gedragscode ho.
Op 30 november 2023 hebben deze belanghebbende partijen een positief advies uitgebracht ten aanzien van het tekstvoorstel. Overigens zijn de beleidsadviseurs tevens op verschillende momenten betrokken bij de ontwikkeling van de norm taaltoetsen.
- Instemming Landelijke Commissie.
Op 11 oktober 2023 heeft de LCG ingestemd met het tekstvoorstel gedragscode ho.
- Besluitvorming door de koepelorganisaties de NRTO, UNL en Vereniging Hogescholen.
Besluitvorming door de koepelorganisaties heeft plaatsgevonden in de periode medio november tot medio december 2023. Iedere koepelorganisatie volgt hiervoor een eigen interne besluitvormingsprocedure.
Wist u dat… de koepelorganisaties de oprichters zijn van de Gedragscode Internationale Student Hoger Onderwijs? Ze zijn daarmee tevens eigenaar van de tekst. |
Wijzigingen
Het tekstvoorstel Gedragscode HO 2024 bevat drie grote wijzigingen en een aantal wijzigingen die van meer tekstuele aard zijn:
1) Paragraaf 5 voorziet in de invoering van de norm taaltoetsen taaltabel Gedragscode HO. Met de invoering van deze norm zal de tabel met taaltoetsen uit de tekst van de gedragscode worden gehaald en worden opgenomen in een addendum bij de gedragscode.
Met deze wijziging wordt voorzien in een procedure voor taaltoetsaanbieders om te kunnen toetreden tot de gedragscode ho. Reden hiervoor is dat de koepelorganisaties en de Landelijke Commissie de afgelopen jaren verschillende verzoeken hebben ontvangen van taaltoetsaanbieders om toe te willen treden tot de taaltabel in de gedragscode ho. Gezien de open Europese markt waarin we ons begeven en het toenemende aantal taaltoetsaanbieders willen we deze verzoeken volgens een daarvoor ingerichte procedure in overweging kunnen nemen. De Landelijke Commissie en koepelorganisaties hechten er waarde aan dat dit op een objectieve en bovenal zorgvuldige manier gebeurt. De Engelse taalvaardigheid is immers een onmiskenbaar relevant onderdeel van de (beoordeling van de) toelaatbaarheid van de aspirant student. Het is om die reden van belang dat onderwijsinstellingen en (aspirant) studenten kunnen vertrouwen op de uitkomst van een taaltoets.
De ontwikkeling van de norm is belegd bij een onafhankelijk organisatie, te weten Hobéon. De norm bevat onder meer voorwaarden op het gebied van kwaliteit waaraan de taaltoetsaanbieder, alsmede de taaltoets moet voldoen. In de procesbeschrijving is het proces van validering verder uitgewerkt. Taaltoetsaanbieders kunnen ieder jaar gedurende een bepaalde periode, te weten 1 oktober tot 1 april, een verzoek indienen om hun taaltoets te laten opnemen in de taaltabel. Deze periode is vastgelegd zodat voor 1 oktober van het desbetreffende jaar vastgesteld is welke taaltoetsen dat studiejaar kunnen worden geaccepteerd in het kader van de Gedragscode HO. De norm voorziet in een verplichte her-certificering binnen zes jaar. De koepelorganisaties zijn overeengekomen dat deze nieuwe norm en procesbeschrijving na vijf jaar dienen te worden geëvalueerd.
Medio januari 2024 zal meer informatie op de website van de Gedragscode HO worden gepubliceerd over deze procedure.
2) In artikel 6.2 van de Gedragscode HO 2022 is reeds opgenomen dat een onderwijsinstelling aan internationale studenten onderwijs mag aanbieden, waarvan de graadverstrekking is gebaseerd op een buitenlandse wettelijke regeling. De bepaling volgt uit artikel 15.7 eerste lid, sub c van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Whw). Tot op heden werd hier invulling aangegeven aan de hand van een lijst met buitenlandse accreditatie organisaties. Met de nieuwe Gedragscode HO 2024 wordt aangesloten bij de werkwijze van de Inspectie van het Onderwijs. De Inspectie kijkt of er een buitenlandse wettelijke regeling aanwezig is. Daarnaast dienen onderwijsinstellingen (aspirant) studenten duidelijk te informeren over deze buitenlandse wettelijke regeling, tot welke graad de opleiding leidt en over de gevolgen van het ontbreken van accreditatie door de NVAO.
Van belang is dat zowel bij het aantrekken van studenten als bij de graadverlening duidelijk wordt gemaakt tot welke graad de opleiding leidt en op grond van welke buitenlandse regeling de graad wordt verleend. Dit houdt ook in dat duidelijk moet worden welke buitenlandse accreditatie de opleiding heeft en uit welk land de graad komt, of welke buitenlandse instelling de graad verleent. De Landelijke Commissie hecht er veel waarde aan dat studenten zo goed mogelijk zijn geïnformeerd over het onderwijs dat zij gaan volgen en de graad die zij ontvangen wanneer zij zijn afgestudeerd. We verwachten dat dit met deze werkwijze wordt gewaarborgd.
Voorgaande betekent dat de lijst met buitenlandse accreditatie organisaties per 1 januari 2024 niet meer zal worden gehanteerd.
3) Artikel 6.6 is aangepast zodat een onderwijsinstelling een student in het voorbereidend onderwijs of in de premaster kan verschonen. Deze aanpassing volgt uit de EU richtlijn 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onder meer studie.
In deze richtlijn is bepaald dat bij het intrekken van een verblijfsvergunning de specifieke omstandigheden van het geval dienen te worden afgewogen, alsmede het evenredigheidsprincipe moet worden geëerbiedigd – artikel 21 lid 7. Voorgaande betekent dat de afmelding van een student bij de IND niet enkel mag plaatsvinden om reden dat een student het voorbereidend onderwijs niet binnen een jaar heeft behaald. Op basis van de richtlijn moet rekening worden gehouden met de individuele omstandigheden van de student.
Ook de Vreemdelingencirculaire paragraaf B3.4 is in lijn met de EU richtlijn 2016/801 aangepast.
Maar wat betekent dit voor zittende studenten in het voorbereidend onderwijs? Het gaat om een wijziging die volgt uit EU wet- en regelgeving. Met het ministerie van J&V en de IND is afgestemd dat zittende verblijfsvergunningplichtige studenten (studiejaar 2022-2023 en 2023-2024) in het voorbereidend onderwijs kunnen worden verschoond door hun onderwijsinstelling, wanneer de persoonlijke omstandigheden van een student daarom vragen.
Overigens heeft de Landelijke Commissie begrepen dat de wijziging tot vragen heeft geleid bij studentendecanen en –adviseurs. De Landelijke Commissie begrijpt dat deze uitbreiding van de mogelijkheid tot verschoning naar het voorbereidend onderwijs het een en ander vraagt van de onderwijsinstellingen, maar zij wenst tegelijkertijd te benadrukken dat het gaat om een noodzakelijke wijziging die volgt uit een richtlijn van de Europese Unie. Daarnaast is een onderwijsinstelling niet verplicht om een student te verschonen. De student moet kunnen aantonen dat er sprake van persoonlijke omstandigheden waardoor hij of zij onvoldoende studievoortgang heeft gemaakt, in overeenstemming met artikel 7.51 Whw en artikel 2.1 Uitvoeringsbesluit Whw. Uitgangspunt is en blijft dat het voorbereidend onderwijs in beginsel een maximale duur van een jaar heeft, waarbij het jaar enkel kan worden verlengd indien de studentendecaan of -adviseur van mening is dat er sprake is van persoonlijke omstandigheden bij de student.
Samengevat, de Gedragscode HO 2024 voorziet in drie wijzigingen. Te weten de invoering van de norm taaltoetsen taaltabel Gedragscode, de mogelijkheid onderwijs te voorzien gebaseerd op een buitenlandse wettelijke regeling en de verplichting om hierover duidelijk te informeren en de mogelijkheid tot verschoning in het voorbereidend onderwijs. Voor vragen en/of opmerkingen over deze wijzingen kunt u terecht bij de verantwoordelijke beleidsadviseur van uw koepelorganisatie. Wordt uw onderwijsinstelling niet vertegenwoordigd door een koepelorganisatie dan kunt u uw vragen mailen naar het bureau van de Commissie.